Social media platformen en mogelijk ook Google, breken met grote voet de wetten die hier in Nederland gelden tegen censuur en de inmenging van buitenlandse overheden. Toch horen wij niets over wat de Amerikaanse overheid in ons land aan het doen is. De overheid en Nederlandse media blijven hierover verdacht stil. Doet onze overheid hier soms aan mee?
Internationaal opererende bedrijven moeten zich aan de wetten houden die gelden in de landen waar zij actief zijn. Het is daarnaast, volgens het internationaal recht, verboden om burgers het doelwit te maken van manipulatiecampagnes. Waarom horen wij hier dan niets over?
Omdat er sprake is van conflicterende belangen en druk op grote uitgevers van overheden en Big Tech bedrijven? Omdat er wellicht teveel onkunde is bij de uitgevers, omdat de mensen die nieuwsstukjes schrijven, overwegend mensen zijn die hun nieuws van Twitter trekken, zonder dat zij tijd besteden aan eigen onderzoek, waardoor zij het niet over dit soort dingen willen of kunnen hebben? Wellicht omdat er verkiezingen zijn in de US, waar uitgevers, journalisten en onze overheid, misschien niet onafhankelijk in staan? Wie zal het zeggen?
Voor de duidelijkheid: gaat hier niet over ‘misinformatie’, maar gewoon over echte, vergaande plannen uit officiële documenten, waar The Intercept over bericht, terwijl Nederlandse uitgevers daar niet over schrijven. “Als een buitenlandse regering dit zou laten uitlekken, zouden wij het ongetwijfeld censuur noemen.” aldus Nadine Strossen, de voormalige voorzitter van de Amerikaanse ACLU.
Edward Snowden gaat nog verder en zei in een reactie: “The Department of Homeland Security (DHS) is het niet gelukt om voor meer veiligheid te zorgen, maar heeft wel minder vrijheid opgeleverd. Het orgaan is een antiek overblijfsel van 9/11 dat direct opgeheven zou moeten worden.”
“Het Eerste Amendement verbiedt de regering om voor ons te beslissen wat waar of onwaar is, online of waar dan ook.”, zei de vrijheid van meningsuiting organisatie ACLU hierover in een formele reactie. “Onze regering kan geen particuliere druk gebruiken om onze grondwettelijke rechten te omzeilen.”
Documenten tonen aan dat Facebook en Twitter nauw samenwerken met de Department of Homeland Security en FBI om ‘disinformatie’ te controleren. Er zijn vergaande plannen om de censuur uit te breiden op onderwerpen als: de terugtrekking uit Afghanistan, de oorsprong van COVID en informatie die het vertrouwen in financiële instellingen ondermijnt.
FBI-agent Laura Dehmlow communiceerde met Facebook, wat onder meer leidde tot de onderdrukking van het Hunter Biden-laptopverhaal in 2020, vanwege de valse bewering dat het ‘desinfo’ was. Dit jaar sprak ze met het Witte Huis, Twitter en DHS om te benadrukken dat: “We een media-infrastructuur nodig hebben die verantwoordelijk wordt gehouden.”
Facebook en Twitter creëerden speciale portals voor de Amerikaanse overheid, om snel verwijdering van content aan te vragen. De portals censureerden, samen met NGO-partners, een breed scala aan inhoud, waaronder voor de hand liggende parodie-accounts en inhoud die het niet eens was met het pandemiebeleid van de overheid.
Uit de e-mails en documenten blijkt een nauwe samenwerking tussen DHS en de commerciële sector. Twitter’s Vijaya Gadde, recent ontslagen door Elon Musk, kwam maandelijks bijeen met het DHS om de censuurplannen te bespreken. En de CEO van Microsoft sms’te DHS: “Platformen moeten vertrouwd raken met de overheid.”.
Hoe rechtvaardigt het DHS zijn evoluerende missie van het tegengaan van buitenlandse terreurgroepen, tot het controleren van binnenlandse ‘desinfo’ op sociale media? Uit de gelekte planningsdocumenten blijkt dat het bureau beweert dat valse informatie een bron is van radicalisering en geweld.
Eerder dit jaar lanceerde het DHS een wijdverbreide ‘Disinfo Governance Board’, die het later sloot na kritiek. Maar dezelfde agenda leeft voort met het DHS-subbureau ‘CISA’, dat beweert dat desinformatie een bedreiging is voor de Amerikaanse “kritieke infrastructuur”.
Het concept, waarin het beleid van de agentschappen is uitgelekt, toont een groeiende focus op MDM (‘misinfo’, ‘disinfo’, ‘malinfo’), om het thuisland te beschermen tegen de verspreiding van “giftige verhalen”. Hoe het bureau valse informatie definieert en welke verhalen prioriteit krijgen, is niet duidelijk.
De DHS-functionaris die het bestrijden van desinformatie in de portfolio had staan, merkte tijdens een interne strategiediscussie op dat het bureau non-profitorganisaties van derden zou moeten gebruiken als een “informatiecentrum om de schijn van overheidspropaganda te voorkomen.”.